Interview in bijlage PS van Het Parool, zaterdag 10 juni

Er zijn meer Hanzen in Nederland dan Jannen. En toch is iedere Hans anders. De ene goochelt, de ander schenkt koffie en weer een andere doet alsof hij helemaal geen Hans heet. Wij zijn fans van Hans.

Aflevering 8: Hans Hogenkamp

De kans van Hans

“Kans klinkt heel erg alsof je op een dag een kans krijgt en die meteen moet grijpen. In de literatuur gaat het anders. Daar ben je niet zo afhankelijk van die geluksfactor. Als je talent hebt is het een kwestie van hard werken en geduld hebben. Ik heb econometrie gestudeerd, en een paar jaar gewerkt in het bedrijfsleven. Al snel merkte ik dat ik daar uiteindelijk niet gelukkiger van zou worden. In mijn vrije tijd schreef ik. In een keer het roer omgooien is moeilijk. Een vriend van mij beschreef het ooit als een mammoettanker die je moet zien te keren. Ik heb mensen pas verteld over mijn boek, toen ik zeker wist dat het werd uitgegeven. Anders zouden ze denken: o ja, heb je er weer één die een boek schrijft. Iedereen reageerde heel leuk, ineens hoor je dan van allerlei andere mensen dat ze ook een boek aan het schrijven zijn.”

Romans en Hans
“Ik werkte bij Ahold op het hoofdkantoor. Ik heb het drama in 2003 nog meegemaakt. Altijd mooi voor een schrijver om een drama mee te maken. Er is afgezien van Het Bureau van Voskuil weinig over het kantoorleven geschreven, terwijl het zich toch uitstekend leent als decor voor een roman. Meestal zijn hoofdpersonen uit boeken kunstzinnige types: fotografen, schilders of het allerergste: schrijvers. In mijn debuut Excuses voor het ongemak verzucht de hoofdpersoon ‘mijn werk is zo zinloos dat ik er wel een stille tocht voor zou willen organiseren’. Hoewel ik het bij Ahold best naar mijn zin had, heb ik die gedachte daar ook weleens gehad. Voor de rest is het boek fictie.
In personeelsadvertenties zie je weleens staan ‘geen negen-tot-vijfmentaliteit’. Als ik iets had in het bedrijfsleven dan was het wel een negen-tot-vijfmentaliteit. Die heb ik nog steeds trouwens, rond vijf uur gooi ik het pennetje erbij neer. Maar ik werk nu ook in het weekend en dat zou ik vroeger nooit doen.”

Fans van Hans
“Ik krijg nog geen damesondergoed over de post gestuurd. Maar misschien gebeurt dat ooit nog, die gedachte houdt me op de been.”

Hans en Hans
“Ik ben genoemd naar mijn stiefopa, de gewone opa’s waren op. Mijn oudere broer Peter Carel was namelijk vernoemd naar beide opa’s, mijn ouders dachten kennelijk dat er geen kinderen meer zouden komen. Dat ik naar mijn stiefopa ben genoemd is het indirecte bewijs dat ik een ongelukje was. Mijn stiefopa was een Groninger met het postuur van een luchtballon. Vanwege de vernoeming had hij me bij mijn geboorte een spaarbankboekje met 100 gulden gegeven en dat vertelde hij op elk verjaardagsfeest aan iedereen. Eigenlijk heette hij Johannes. Gelukkig is daar Hans van gemaakt.Want het had nog erger gekund. Han, Johan of Hannes bijvoorbeeld. Ik ben van de generatie Martijn en Jeroen. Hans is een ouderwetse naam, voor mensen uit een eerdere generatie.”

Hans Demonstrance
“Ik ben niet zo’n heetgebakerd type, maar sinds ik heb gehoord dat het stadsdeel de bomen hier op het Amstelveld wil kappen is de activist in mij geboren. Zonder de bomen wordt het plein een soort Almere. Ineens zijn dan al die lelijke nieuwbouwappartementen in de Kerkstraat zichtbaar. Op AT5 was er een item over, daar beweerde stadsdeelbestuurder Anne Lize Van der Stoel dat de bomen weg moesten omdat ze ‘ziek’ waren en ‘om zouden vallen’. Ze zijn helemaal niet ziek en ze vallen helemaal niet om, en dat weet ze zelf ook. Bovendien hadden door het stadsdeel zelf ingehuurde experts een alternatief plan waarin de bomen behouden konden blijven, maar dat is verzwegen. Schandalig.”

Hans en vacance
“Het liefst ga ik drie keer per jaar. Nee, geen wintersport. Ik ben een keer wezen skiën met mijn collega’s. Ik was op zijn zachtst uitgedrukt niet echt een natuurtalent. Ik zat elke middag om 1 uur al aan de après ski.”

Trance en Hance
Ik beleefde mijn puberteit in de tachtiger jaren. Destijds was ik dol op popmuziek. Nee, ik liep er niet bij in eighties-kleding. Ik zat op school in ’t Gooi. Daar liep iedereen in ruitjesbroeken en met twee polo’s over elkaar heen. Ik ook, al was ik geen rijke jongen. Thuis aten we soms een halfjaar geen vlees omdat we mijn polo’s af moesten betalen.”

terug